5.) Veranderen, waarin?

Het onderwijs in het algemeen richt zich tegen beter weten in op de instrumentele vorm van leren. Bij deze vorm van leren is alles erop gericht om zoveel mogelijk kans te krijgen om een plek in de samenleving in te kunnen nemen waarmee je je materiële levenscondities waarborgt. Het ‘nuttigheidswaarde’ van het geleerde is bepalend voor de keuze of het wel of niet wordt aangeboden. Biesta zou hiermee aantonen dat alle ogen in het onderwijs gericht zijn op kwalificatie. Opbrengstgericht onderwijs wordt ingezet om de kwaliteit van lesgeven te optimaliseren dit om zoveel mogelijk leerlingen in staat te stellen om hoger onderwijs te kunnen volgen. Neem als voorbeeld het project ‘Kansengelijkheid met Goud Onderwijs’ overgewaaid uit Amerika. In dit project wordt op ingezet op het zo effectief mogelijk vergaren van kennis. De resultaten worden als veelbelovend ingeschat.

 

Wat zien we nu gebeuren bij de leerlingen? De effectieve instrumentele benadering van ons onderwijs leidt ertoe dat de kinderen- en zeker de jongeren- op een meer berekende wijze onderwijs gaan volgen. Ze zijn net genoeg aanwezig om het onderwijs te (mogen) volgen; ze leren net genoeg om naar de volgende groep te kunnen overgaan etc. Voor de slimmeriken onder de bevoordeelde kinderen houdt dat in dat een voldoende halen genoeg is en zo ontstaat de zesjescultuur. Voor veel minder slimme kinderen houdt dat in dat ze afhaken en buiten de boot vallen. Opvallend is ook dat het steeds meer voorkomt dat kinderen met goede cijfers op de basisschool op het V.O. afhaken en terugzakken van bijv. Atheneum naar H.A.V.O. en zelfs V.M.B.O. Een nieuwe negatieve trend is het dat studenten stoppen met hun studie maar voor de omgeving net doen alsof ze nog aan het studeren zijn. Opvallend gegeven is dat ze het nut van het aanbod niet ervaren, dit terwijl het aanbod juist gericht is op het nut. Of kun je spreken dat het onderwijs geen betekenis voor ze heeft?

 

Anderen brengen naar voren dat we ons dienen te richten op competenties en talentvorming in plaats van op de inhoud.  Daarmee verkrijgen we de capaciteit om onder andere flexibel om te gaan met veranderingen. Er wordt zelfs beweerd dat als we ons niet richten op competentie ontwikkeling, we de concurrentiestrijd met bijvoorbeeld China verliezen. De opdracht van het onderwijs is volgens hen dan ook het stimuleren van de 21e Eeuwse vaardigheden en opbrengst gericht werken. Als we ons wat dieper op de bedoelingen van competentie gericht onderwijs afstemmen dan moeten we concluderen dat het ook hier gaat om instrumentaal leren. We hebben de beste talenten nodig die ons helpen om de concurrentiestrijd in de wereld te kunnen aangaan en liefst winnen. Dus ook hier alle aandacht gericht op kwalificatie. 

 

In het onderwijs wordt veel gesproken over transitie van dat onderwijs. Dat wil zeggen dat er sprake is van een andere benadering van onderwijs door uit te gaan van een ander uitgangspunt ofwel paradigma shift. Opbrengst gericht en ook competentie gericht onderwijs claimen dat ze zorgen voor die paradigmashift. Maar beiden maken de weg naar kwalificatie slechts effectiever en is er dus slechts sprake van innovatie; het beter maken van het bestaande systeem. Dat alles met het oog op het effectief kunnen inzetten van de poppetjes in onze info technologische samenleving.

 

Daarnaast is er de roep om herwaardering van het onderwijs door waardengericht onderwijs. De opdracht van het onderwijs in de 21e eeuw komt dan neer op de behoefte om meer duurzaam te denken en handelen en om het leven meer waardevol te laten ervaren. Deze onderwijsvorm richt zich naast kwalificatie op het bevorderen van het niveau van welzijn van mensen. Biesta maakt ons bewust dat we een keuze hebben. Blijft de focus gericht op kwalificatie; het nut; bevorderen van nog meer welvaart; waarderen van  het hoogste bereiken, met socialisatie en personificatie ten dienste van kwalificatie of gaan we uit van de erkenning van de mens zijn identiteit en het bouwen van een open samenleving waarin gelijkwaardigheid voorop staat en ieders inbreng daadwerkelijk wordt gewaardeerd.  Kwalificatie komt dan ten dienste te staan van socialisatie en personificatie.

 

De mens wordt vanuit de waarden gerichte benadering gezien als een levend systeem, en gaan vervolgens uit van het zelf organiserend vermogen van iedere mens. De mens als organisch wezen beschouwen geeft ruimte om tot zelforganisatie te komen en vraagt van de leraar een open instelling gericht op het scheppen van voorwaarden waarin op betekenisvolle wijze kan worden geleerd. Wetenschappers van diverse disciplines hebben drie principes van een levend systeem vastgesteld: 

  • zelforganisatie onderlinge afhankelijkheid, en diversiteit

Dat zijn de bouwstenen als het gaat om het organiseren van onderwijs aan onze kinderen. Naar het onderwijs vertaald dienen we ons te richten op het zorgen voor initiatief, onderzoekende houding, zorg voor elkaar, samenwerking en omgaan met verschillen vanuit het gezichtspunt dat iedereen anders is en ook mag zijn. 

 

Geisen (2013) concludeert dat betekenisvol leren voor kinderen en ook jongeren nog meer van belang is daar dat past in hun ontwikkeling: “Gezien vanuit de ontwikkeling van het brein is er een wezenlijk verschil tussen volwassenen en kinderen. Breinonderzoekers geven aan dat het brein zich in de evolutie in drie fasen heeft ontwikkelt, namelijk: 

  1. De instinctieve hersenen (het reptielenbrein, hersenstam)
  2. De voelende hersenen (vroeg zoogdieren, limbisch systeem) en de denkende hersenen (nieuw zoogdieren, neocortex) (Cain 2009, Fogarty 2009)
  3. Het rationele brein is het jongste deel van het brein, gezien vanuit de evolutie. Ze zijn alle drie een integraal deel van ons brein maar hebben nog steeds belangrijke deelfuncties. 

Het rationele brein is pas volledig ontwikkeld tussen 20 en 25 jaar. Dat betekent dat jongeren nog niet genoeg in staat zijn om te plannen en te overzien wat de gevolgen zijn van hun acties (Jolles, 2010). In een betekenisvolle context kunnen ze dat beter”. Dat pleit volgens Geisen voor ‘het creëren van een educatief systeem waarin kinderen in een betekenisvolle context ervaringen opdoen en leren van die ervaringen’. Daarbij wijst hij op een volgend essentieel aspect, namelijk dat kinderen hun keuzes niet baseren op ratio maar op gevoel en intuïtie. Om betekenisvol leren mogelijk te maken dienen we:

  • Een veilige basis te realiseren voor ieder kind;
  • Kinderen te leren met emoties om te gaan en hoe deze te reguleren;
  • Hen te laten ervaren dat we elkaar nodig hebben en we met elkaar verbonden zijn. Zo ontstaan ook meer verbindingen in de hersenen om samenwerken mogelijk te maken;
  • Meer aandacht te besteden aan muziek en kunstzinnig onderwijs. Gebleken is dat specifieke aandacht hierop de leerprestaties bevordert.

Geisen wijst ons ook op het gevaar van opdeling van kennis en informatie in vakken. Deze opdeling wordt ook nog uitgebreid door het aanbod van allerlei maatschappelijke thema’s die als projecten in het onderwijs ‘gedropt’ worden. Vanuit vernieuwende inzichten in het brein, zo brengt hij naar voren, is het van groot belang om verbindingen te creëren en zo samenhang te bewerkstelligen. Dat maakt het onderwijs aan kinderen dan ook meer betekenisvol. Zo ontstaat de mogelijkheid voor kinderen om hun leefwereld zelf mee te creëren. 

 

Door kinderen in een levende en veilige omgeving betekenisvolle relaties aan te laten gaan geven we ze de ruimte tot creatie en tot zelfcreatie. 

 

Het wordt hoog tijd om betekenisvol onderwijs te gaan realiseren. Ga op onderzoek en laat je inspireren. Maak je collega’s enthousiast en ga experimenteren.

 

Het inzetten van de ‘Three Horizons’ methode kan een team helpen, zowel inhoudelijk als communicatief om het onderwijs zowel duurzaam als betekenisvol in te richten. Aan de hand van stellingen over de samenleving, het kind en het onderwijs leren we elkaars denkbeelden kennen over zowel de huidige situatie (horizon 1) als over de gewenste situatie (horizon 3) en hoe we, zonder alles los te hoeven laten, stap voor stap (horizon 2) onze gewenste situatie kunnen bereiken. Deze methode leert ons ook om meer naar elkaar te luisteren daar één van de uitgangspunten is om ieder teamlid een stem te geven. Op deze wijze leren we steeds meer samen betekenis te geven aan de bijdrage die wij als leraar mede opvoeder aan de kinderen mee willen geven om zelf een betekenisvolle bijdrage aan die samenleving te willen geven. Daarbij leggen we niet op maar scheppen we voorwaarden.

 

In het volgende artikel zien we de voordelen van het creëren van een brede mindset.

 

1.) Lees meer over de Uncommon schools

https://www.cedgroep.nl/themas/artikel/rotterdams-goud-voor-gelijke-kansen

2.) De biologen Maturana en Varela(1998) beschrijven in ‘The tree of Knowledge’ dat de mens net als een cel het aangaan van betekenisvolle acties groei, zich ontwikkelt en verandert, dus in staat is tot zelfcreatie.

 3.) Nadere info: https://www.internationalfuturesforum.com/three-horizons

                           https://www.vanaf-nu.com/begeleiden-van-vernieuwingsprocessen/